Anita: “Op mijn werk was ik de allesdoener en vraagbaak; ik wist altijd alles. Ineens ging ik fouten maken. Mijn collega’s maakten nog grappen over de overgang. ‘Ik mis een stofje’, zei ik zelf ook. Toen ik eenmaal naar de huisarts ging, stuurde die me door. Ik kreeg een ruggenprik om mijn hersenvocht te onderzoeken, een ‘lumbaalpunctie’. Daaruit bleek dat ik dementie heb.
Diagnose belangrijk
Er zijn nog geen medicijnen die dementie kunnen stoppen. Toch is het is belangrijk dat je snel de diagnose krijgt. Als duidelijk is wat je hebt, hoef je niet meer te piekeren waaróm je vergeetachtig bent. Bovendien krijg je meer begrip. Zorg dat je goed onderzoek krijgt. Huisartsen denken bij vrouwen en vergeetachtigheid vaak te lang aan de overgang; een neuroloog herkent dementie meteen.
Steun van werkgever
Mijn werkgever heeft alles gedaan om me aan het werk te houden. Van de balie naar een rustige werkplek, een hoofdtelefoon, één taak tegelijk. Ook de bedrijfsarts was heel begripvol: ‘Wil je blijven werken?’ ‘Ja!’ Uiteindelijk ben ik zelf gestopt toen ik eraan toe was. Maar ik word nog steeds emotioneel als ik aan mijn werk denk.
Gezonde leefstijl
Nu vind ik het heerlijk thuis. Thuis mogen dingen misgaan. En ik kan alles in alle rust doen. Het helpt me om gezond te leven. Dus ik beweeg veel en eet gezond. Mijn hersenen houd ik goed bezig: ik luister boeken, lees tijdschriften, volg het nieuws en lees alles over Alzheimer. Ook doe ik mee aan Alzheimer-onderzoek. En ik heb een vriendin met Alzheimer met wie ik dingen kan delen. ‘Heb jij dat ook?’, vragen we elkaar. Herkenning helpt.”